Vooruitgangsoptimisme

We lijken het maar normaal te vinden dat de economie ieder jaar een paar procent groeit en de wereld steeds verder vooruit wordt geduwd.

Dat vooruitgangsoptimisme zit in ons DNA ingebakken en lijkt wel één of andere natuurwet.

Nochtans zijn er periodes zat in de geschiedenis van de mensheid die amper vooruitgang toonden. De middeleeuwen heten in het Engels niet voor niets “Dark Ages”.

Na de val van het Romeinse Rijk bleek er over een periode van meer dan 1.000 jaar amper vooruitgang op te tekenen.

Vooruitgang is dus allerminst een gegeven.

Na de middeleeuwen was er pas weer sprake van groei door de ontdekking van de stoommachine en de daaropvolgende industriële revolutie.

Dankzij de stoommachine kon men de steenkoolmijnen die onder water liepen snel weer leeg pompen waardoor steenkool op steeds grotere schaal geproduceerd kon worden.

Aangezien er hierdoor steeds meer goedkope energie beschikbaar was, ging de productiviteit met rasse schreden vooruit.

Diverse sectoren vonden een nieuw elan met de introductie van allerhande machines die aangevuurd werden met een groeiende hoeveelheid aan goedkope energie (vooral steenkool).

Dat leidde tot industriële textielproductie, de ontwikkeling van staal en zink en de uitrol van een spoornetwerk.

Het is echter belangrijk om voor ogen te houden dat de industriële revolutie aangedreven werd door een stijgende steenkoolproductie.

In de 20ste eeuw werd er ook nog eens op grote schaal olie- en gas ontdekt waardoor we terechtkwamen in een wereld met een overvloed aan goedkope energie.

Het is deze energie die nieuwe toepassingen mogelijk maakte waardoor de productiviteit een gigantische sprong voorwaarts wist te maken.

De industriële revolutie is met andere woorden net zo zeer een energierevolutie.

Neem de goedkope fossiele brandstoffen weg en we zitten terug in de middeleeuwen.

Vooruitgang is enkel mogelijk met voldoende goedkope energie en met die wetenschap in het achterhoofd moeten we toegeven dat we vandaag een gigantisch probleem hebben.

Voor het eerst sinds de ontdekking van olie is de vraag naar olie groter dan de productie ervan.

De druk op OPEC om meer olie op te pompen, is gigantisch groot en met de huidige prijzen hebben ze ook redenen zat om dat te doen.

Het resultaat was in de maand maart dat de olieproductie amper 57.000 vaten hoger lag dan de maand voordien. Dat is een toename van 0,2%.

Zonder voldoende, goedkope energie, geen vooruitgang en zonder vooruitgang geen groei.

Koppel dat aan een financieel systeem dat groei nodig heeft om de rentelasten te betalen en je beseft dat we middenin het eindspel zitten.

Alsof de hoogste schuldenlast in de geschiedenis van de mensheid op zichzelf al niet problematisch genoeg zijn, komen daar nu ook permanente en stijgende energietekorten overheen.