Hoe Basel III van invloed kan zijn op goud en goud-ETF’s

De Europese goudmarkt – Engeland uitgezonderd – heeft sinds afgelopen maandag te maken met nieuwe financiële regelgeving als onderdeel van de Basel III-akkoorden. Zoals de naam van het akkoord al aangeeft, is dit de derde iteratie van de akkoorden. Het is de bedoeling een mondiaal toezicht in te stellen op het banksysteem, dat over de hele wereld steeds meer geïntegreerd is geraakt.

De normen van Bazel III zijn echter niet wettelijk bindend. Van de lidstaten wordt verwacht dat zij de beleidsvoorstellen van de groep vrijwillig uitvoeren binnen hun eigen nationale kaders voor bankregulering. De nieuwe regelgeving zal daarbij goud herclassificeren als een Tier 1-actief. Dit betekent dat goud op dezelfde manier wordt behandeld als een valutadeposito en wordt beschouwd als het veiligste type activa dat een bank kan aanhouden.

Het probleem is echter dat de voordelen van deze Tier 1-benaming alleen gelden voor toegewezen (allocated) goudrekeningen. Dit zijn rekeningen waar al het goud fysiek is opgeslagen in de kluis van de bank. Niet toegewezen goud rekeningen (unallocated) daarentegen zijn eigendom van de bank. Er hoeft geen goud te worden opgeslagen door de bank maar is slechts een belofte.

Vanwege de lagere kosten van het aanhouden van niet toegewezen rekeningen zijn deze regelingen veel populairder. Het stelt banken in staat aan de goudhandel deel te nemen zonder dat zij grote hoeveelheden goud hoeven aan te houden. Deze praktijk maakt de markt meer liquide.

Bovendien kan de bank elke eenheid goud meerdere malen verkopen als deze niet is toegewezen. Deze vorm van hefboomwerking is om voor de hand liggende redenen ook aantrekkelijk voor banken. Het betekent dat elke belegger de bank in wezen een kredietlijn verschaft (en in ruil daarvoor theoretisch goud tegoed heeft).

Op dit moment ligt de totale hefboomwerking op de wereldwijde goudmarkt – d.w.z. de hoeveelheid niet toegewezen goud in verhouding tot fysiek edelmetaal dat door banken wordt aangehouden – ergens rond de 400:1.

Bazel III zal echter strengere onderpandvereisten opleggen voor niet toegewezen goud. Voortaan moeten deze rekeningen voor 85 procent van hun waarde worden gedekt door fysiek edelmetaal of een ander actief als onderpand op de balans van de bank. Uiteindelijk zullen de nieuwe regels er voor zorgen dat het voor banken duurder is om niet toegewezen goudrekeningen aan te houden.

De banken zullen daarop reageren op een van de twee volgende manieren: (1) Banken verhogen kosten voor beleggers voor niet toegewezen goud, waardoor de vraag zal afnemen. De verminderde rentabiliteit van dergelijke rekeningen kan vele banken ertoe aanzetten de handel op de goudmarkt volledig op te geven. (2) Of banken richten zich meer op het aanbieden van gealloceerde goudrekeningen, waardoor er een stormloop ontstaat op fysiek goud.

De grootste impact van de nieuwe Basel III-regelgeving kan misschien wel worden teruggevonden in de goud-ETF’s. Hoewel de grootste goud-ETF, de SPDR Gold Shares (GLD), naar verluidt wordt gedekt door fysiek goud, verplaatst het in de praktijk nog steeds activa van en naar niet toegewezen rekeningen die worden aangehouden door subcustodians.

Afhankelijk van hoe banken reageren op de uitrol van Basel III lijkt het erop dat dit vragen oproept over hoe ETF’s zoals GLD in de toekomst zullen werken, wat grote gevolgen kan hebben voor alle individuele beleggers en beleggingsfondsen die aandelen in goud-ETF’s aanhouden.

Bron: Gainesville Coins

Foto: Flickr