Zelfs Buffett kan goud niet kloppen

Tad Smith studeerde aan Princeton en was daarna actief als professor aan de NYU Stern School of Business.

Er circuleert een video van hem waarin hij aangeeft dat hij er 25 jaar voor nodig had om te beseffen dat als de centrale banken jaarlijks 8% tot 10% meer geld drukken en aandelen gemiddeld 9% in waarde stijgen, je in feite ter plaatse trappelt.

Door aanhoudend geld te drukken, wordt de illusie van rijkdom gecreëerd, maar in de praktijk gaat niemand er echt op vooruit.

Of je nu in aandelen investeert, of in goud: er is geen verschil.

Zelfs de beste belegger uit de geschiedenis kan in deze omgeving de goudprijs niet meer bijbenen.

Het is een constante in Buffett’s loopbaan: op momenten van hoge inflatie kan zelfs hij de goudprijs niet bijhouden.

Buffett beschreef in zijn brief aan de aandeelhouders van 1979 hoe moeilijk het was om beter te blijven doen dan de inflatie.

Beleggers moesten niet al te enthousiast zijn over de 20% samengestelde groei die Berkshire presenteerde. De 14% inflatie zou de reële winst reduceren tot bijna nul.

Als een bedrijf 20% rendement op eigen vermogen realiseert, en die winst tegen 30% belasting uitkeert, geniet de aandeelhouder 14% netto-rendement. Trek er de inflatie vanaf en je bent ter plaatse blijven trappelen.

Buffett merkte ook op hoe je met een aandeel Berkshire in 1964 een halve ounce goud kon kopen en dat je vijftien jaar later met datzelfde aandeel nog slechts één ounce goud kon kopen.

Vijftien jaar lang werden alle winsten met veel bloed, zweet en tranen geherinvesteerd in het bedrijf en er was geen reële vooruitgang waar te nemen. Dát is wat inflatie doet.

“We hebben geen goed antwoord op dit probleem. Een hoge inflatie helpt ons niet aan een hoger rendement op kapitaal”, gaf Buffett aan.

Nochtans had hij zelf iets verder het antwoord gegeven: “De overheid is goed in het drukken van geld en het maken van beloftes maar kan geen goud of olie printen.”

Hij zegt hier in feite wat Willem Middelkoop al 20 jaar roept: koop alles wat de overheid niet bij kan drukken.



groeten,

Maarten Verheyen